Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en [22]westwaarts. 21. God troost Abram over het vertrek van zijn neef, en de verkiezing der schone landstreek. 22. Hebr. naar de zee, boven hfdst.12 vs.8.